tik - zelfstandig naamwoord
1. zachte klap of slag
♢ hij gaf het kind een tik op haar vingers
1. ergens een tik van meekrijgen
[de slechte invloed ervan ondergaan]
2. iemand een tik op de vingers geven
[een bestraffende klap]
3. een tik van de molen hebben
[niet goed bij je verstand zijn]
2. nabootsing van een kort, licht geluid
♢ de klok doet tik, tik
3. uitroep bij het krijgertje spelen als je iemand raakt
♢ tik, je bent hem!
Zelfstandig naamwoord: tik
de tik
de tikken
het tikje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk