thuishaven - zelfstandig naamwoord
uitspraak: thuis-ha-ven
1. haven waar een schip thuishoort
♢ onze boot is weer in de thuishaven
2. plaats waar iemand thuishoort
♢ onze zoon is teruggekeerd naar de thuishaven
Zelfstandig naamwoord: thuis-ha-ven
de thuishaven
de thuishavens
het thuishaventje
Gepubliceerd op 14-11-2017
thuishaven
betekenis & definitie