teuten - regelmatig werkwoord
uitspraak: teu-ten
1. iets langzaam doen wat ook wel sneller kan
♢ Melvin zit weer te teuten met zijn boterham
Regelmatig werkwoord: teu-ten
ik teut
jij/u teut
hij/zij teut
wij/zij/jullie teuten
ik/jij/u/hij/zij teutte
wij/zij/jullie teutten
hij heeft geteut
teutend, teutende
Synoniemen
dralen, talmen, treuzelen
Tegenstellingen
opschieten, voortmaken
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk