terughalen

betekenis & definitie

terughalen - regelmatig werkwoord
uitspraak: te-rug-ha-len

1. weer halen wat men gebracht heeft
♢ de fabrikant haalt de potjes babyvoeding terug naar de fabriek
2. laten terugkeren
♢ haal de koerier nog even terug, dan kan hij dit pakje ook nog meenemen

Regelmatig werkwoord: te-rug-ha-len
ik haal terug (... ik terughaal)
jij/u haalt terug (... jij terughaalt)
hij/zij haalt terug (... hij terughaalt)
wij/zij/jullie halen terug (... wij terughalen)
ik/jij/u/hij/zij haalde terug (... ik terughaalde)
wij/zij/jullie haalden terug (... wij terughaalden)
hij heeft teruggehaald
de/het/een teruggehaalde ....