sussen - regelmatig werkwoord
uitspraak: sus-sen
1. door praten rustig laten worden
♢ hij heeft de ruzie tussen de kinderen gesust
1. de gemoederen sussen
[opgelaaide emoties weer rustig laten worden]
2. je geweten sussen
[voor jezelf goedpraten wat je gedaan hebt]
Regelmatig werkwoord: sus-sen
ik sus
jij/u sust
hij/zij sust
wij/zij/jullie sussen
ik/jij/u/hij/zij suste
wij/zij/jullie susten
hij heeft gesust
de/het/een gesuste ....
sussend, sussende
Synoniemen
kalmeren
Gepubliceerd op 14-11-2017
sussen
betekenis & definitie