Werkwoorden vervoegen
sussen
Tegenwoordige tijd sussen
Ik sus
Jij sust
sus jij?
U sust
Hij/Zij/Het sust
Wij sussen
Jullie sussen
Zij sussen
Verleden tijd van sussen
Ik suste
Jij/U suste
Hij/Zij/Het suste
Wij susten
Jullie susten
Zij susten
Voltooid deelwoord van sussen
gesust
Tegenwoordig deelwoord van sussen
sussend