Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

strot

betekenis & definitie

strot - zelfstandig naamwoord

1. voorste deel van de keel, waar je luchtpijp zit
♢ (plat) de driftkop kneep mijn strot dicht
1. het eten niet door je strot kunnen krijgen
[het niet lusten]
2. de woorden niet uit je strot kunnen krijgen
[ze niet kunnen zeggen]
3. het komt mij de strot uit
[ik heb er helemaal genoeg van]
4. iemand naar de strot vliegen
[hem aanvallen]

Zelfstandig naamwoord: strot
de strot
de strotten
het strotje