strot - zelfstandig naamwoord
1. voorste deel van de keel, waar je luchtpijp zit
♢ (plat) de driftkop kneep mijn strot dicht
1. het eten niet door je strot kunnen krijgen
[het niet lusten]
2. de woorden niet uit je strot kunnen krijgen
[ze niet kunnen zeggen]
3. het komt mij de strot uit
[ik heb er helemaal genoeg van]
4. iemand naar de strot vliegen
[hem aanvallen]
Zelfstandig naamwoord: strot
de strot
de strotten
het strotje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk