strekken - regelmatig werkwoord
uitspraak: strek-ken
1. lang en recht maken
♢ hij strekte zijn armen en benen
1. de benen strekken
[een stukje lopen]
2. een gestrekte hoek
[een hoek van 180 graden, waarvan de benen in elkaars verlengde liggen]
2. hoever het gaat
♢ hoever strekt jouw invloed?
1. zolang de voorraad strekt
[zolang er nog iets is]
3. wat het betekent
♢ het strekt hem tot eer dat hij zijn schuld bekend heeft
Regelmatig werkwoord: strek-ken
ik strek
jij/u strekt
hij/zij strekt
wij/zij/jullie strekken
ik/jij/u/hij/zij strekte
wij/zij/jullie strekten
hij heeft gestrekt
de/het/een gestrekte ....
strekkend, strekkende
Gepubliceerd op 14-11-2017
strekken
betekenis & definitie