Zijn hoofd stoten
Een weigering in ontvangst moeten nemenZijn hoofd stoten
Figuurlijk betekent deze uitdrukking (die geen letterlijke verklaring behoeft), dat men tegenstand ondervond, een ander onthaal ontving dan waarop men gerekend had, vnl. bij het doen van een verzoek. ...Lees meer
Zijn schenen stoten
Niet slagen, iets zien mislukkenDe tanden stoten
Hetzelfde als: het hoofd stoten. Niet slagen in zijn aanvalZijn neus stoten
Een weigerend of kleinerend antwoord krijgenMet horten en stoten
OngeregeldTegen de wieg stoten
Alcohol drinken. Ook wel: bij iemand aankloppen. De constructie is niet duidelijkiemand voor het hoofd stoten
hij stootte zijn ondergeschikte voor het hoofd: hij beledigde zijn ondergeschikte op een erg grove manier.Iemand voor het hoofd stoten
Iemand onheus behandelenIemand voor het hoofd stoten
Iemand onvriendelijk bejegenen, hem kwetsenIemand voor het hoofd stoten
Ook: iemand affronteren. Op kwetsende wijze bedanken voor ietsWat hoornen heeft, wil stoten
De mens verloochent niet licht zijn aangeboren hoedanighedenZich aan een stro stoten
Of: Over een stro vallenZich aan een stro stoten
Niets kunnen verdragen, niets over zijn kant laten gaanZijn voet aan de drempel stoten
Boos in huis komenZijn voeten aan de drempel stoten
Boos in huis komenEr met horten en stoten uitkomen
‘Horten' is van Mnl.: huert, stoot. We hebben hier dus weer met een pleonasme te doenIemand het brood uit de mond stoten
Iemand zijn broodwinning ontnemen, dikwijls op oneerlijke wijzeIemand het brood uit de mond stoten
Iemand werkloos makenIemand het brood uit de mond stoten
Iemand van zijn broodwinning berovenIemand het brood uit de mond stoten
Deze uitdrukking wordt uiteraard steeds in overdrachtelijke zin gebezigd. Men bedoelt ermee: iemand de bestaansmogelijkheid, de bestaansvoorwaarden ontnemen. ‘Brood’ is dikwijls een gelijkwaardige uit...Lees meer
Iemand de kroon van het hoofd stoten
Iemand belasterenIemand stoten waar hij wezen (of: vallen) wil
Iemand dwingen tot wat hij juist begeert, maar ontveinstIemand de kroon van het hoofd nemen (stoten)
Vermoedelijk ontleend aan Job 19 : 9, luidende: ‘Mijn eer heeft Hij mij ontroofd, de kroon van mijn hoofd weggenomen’. Iemand de erekrans ontnemen, hem schandvlekken, onteren. ‘Iemand door kwaadspreke...Lees meer