standaard - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord
uitspraak: stan-daard
1. als regel, normaal
♢ deze brommer wordt standaard geleverd met een passagierszit
1. wat iets ondersteunt of waar het op rust
♢ deze fiets heeft geen standaard en hij kan dus niet los staan
2. wat officieel is vastgesteld als norm
♢ de standaard voor een bijstandsuitkering is ruim 1800 gulden
3. soort meetlat voor de kwaliteit van iets
♢ als we zuinig doen, dan kunnen we in ons gezin volgend jaar de huidige standaard handhaven
Bijvoeglijk naamwoord: stan-daard
Zelfstandig naamwoord: stan-daard
de standaard
Gepubliceerd op 30-11-2017
standaard
betekenis & definitie