staken - regelmatig werkwoord
uitspraak: sta-ken
1. niet meer doorgaan
♢ hij staakte zijn gehuil toen de bel ging
2. niet werken uit protest tegen een maatregel van de werkgever
♢ de werknemers van de vliegtuigfabriek staakten drie weken
Regelmatig werkwoord: sta-ken
ik staak
jij/u staakt
hij/zij staakt
wij/zij/jullie staken
ik/jij/u/hij/zij staakte
wij/zij/jullie staakten
hij heeft gestaakt
de/het/een gestaakte ....
stakend, stakende
Synoniemen
afnokken, eindigen, ophouden, stoppen, uitscheiden
Tegenstellingen
aanbreken, beginnen, intreden
Gepubliceerd op 14-11-2017
staken
betekenis & definitie