sputteren - regelmatig werkwoord
uitspraak: sput-te-ren
1. zachtjes mopperen
♢ Mauro sputterde even, maar ging toen toch akkoord
2. een zacht, borrelend geluid maken
♢ de motor sputterde even, maar sloeg toen aan
Regelmatig werkwoord: sput-te-ren
ik sputter
jij/u sputtert
hij/zij sputtert
wij/zij/jullie sputteren
ik/jij/u/hij/zij sputterde
wij/zij/jullie sputterden
hij heeft gesputterd
de/het/een gesputterde ....
sputterend, sputterende
Synoniemen
pruttelen
Gepubliceerd op 14-11-2017
sputteren
betekenis & definitie