Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

seizoen

betekenis & definitie

seizoen - zelfstandig naamwoord
uitspraak: sei-zoen

1. elk van de perioden waarin het jaar wordt verdeeld
♢ de seizoenen zijn: lente, zomer, herfst, winter
2. periode van het jaar waarin iets wordt gedaan
♢ het visseizoen is weer geopend

Zelfstandig naamwoord: sei-zoen
het seizoen
de seizoenen
het seizoentje

Synoniemen
jaargetijde

< >