schim - zelfstandig naamwoord
1. spookachtige figuur, die je niet duidelijk kunt zien
♢ we zagen een schim langs het raam gaan
1. eruitzien als een schim
[er bleek en ongezond uitzien]
Zelfstandig naamwoord: schim
de schim
de schimmen
het schimmetje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk