schillen - regelmatig werkwoord
uitspraak: schil-len
1. ergens het buitenste laagje vanaf halen
♢ hij schilde de aardappels met een mesje
Regelmatig werkwoord: schil-len
ik schil
jij/u schilt
hij/zij schilt
wij/zij/jullie schillen
ik/jij/u/hij/zij schilde
wij/zij/jullie schilden
hij heeft geschild
de/het/een geschilde ....
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk