samentrekken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: sa-men-trek-ken
1. in elkaar trekken en kleiner worden
♢ mijn mond trok samen van de zure appel
2. van twee lettergrepen één maken
♢ 'weder' werd samengetrokken tot 'weer'
3. de gemeenschappelijke delen maar één keer gebruiken
♢ in 'op- en aftellen' is 'optellen' en 'aftellen' samengetrokken
Onregelmatig werkwoord: sa-men-trek-ken
het trekt samen (... het samentrekt)
zij trekken samen (... zij samentrekken)
het trok samen (... het samentrok)
zij trokken samen (... zij samentrokken)
het is samengetrokken
de/het/een samengetrokken ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
samentrekken
betekenis & definitie