riskeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: ris-ke-ren
1. het risico nemen
♢ iemand kan ons betrappen; dat moeten we maar riskeren
Regelmatig werkwoord: ris-ke-ren
ik riskeer
jij/u riskeert
hij/zij riskeert
wij/zij/jullie riskeren
ik/jij/u/hij/zij riskeerde
wij/zij/jullie riskeerden
hij heeft geriskeerd
de/het/een geriskeerde ....
riskerend, riskerende
Gepubliceerd op 14-11-2017
riskeren
betekenis & definitie