retour - bijwoord, zelfstandig naamwoord
uitspraak: re-toer
1. terug naar waar het vandaan kwam
♢ ik stuur u dit pakket retour
1. treinkaartje waarmee je heen en terug kunt reizen
♢ mag ik van u een retourtje Amsterdam?
1. op zijn retour zijn
[aan het aftakelen zijn]
Bijwoord: re-toer
Algemene uitdrukkingen:
1. op zijn retour zijn
[minder presteren dan vroeger]
Zelfstandig naamwoord: re-toer
het of de retour
de retouren of -s
het retourtje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk