repareren - regelmatig werkwoord
uitspraak: re-pa-re-ren
1. weer in orde brengen, zorgen dat het heel wordt
♢ onze oude auto is weer gerepareerd
Regelmatig werkwoord: re-pa-re-ren
ik repareer
jij/u repareert
hij/zij repareert
wij/zij/jullie repareren
ik/jij/u/hij/zij repareerde
wij/zij/jullie repareerden
hij heeft gerepareerd
de/het/een gerepareerde ....
Synoniemen
herstellen, maken, verhelpen, verstellen
Gepubliceerd op 14-11-2017
repareren
betekenis & definitie