rammen - regelmatig werkwoord
uitspraak: ram-men
1. ergens hard tegenaan stoten, beuken
♢ hij ramde met zijn schouder de deur kapot
Regelmatig werkwoord: ram-men
ik ram
jij/u ramt
hij/zij ramt
wij/zij/jullie rammen
ik/jij/u/hij/zij ramde
wij/zij/jullie ramden
hij heeft geramd
de/het/een geramde ....
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk