proeven - regelmatig werkwoord
uitspraak: proe-ven
1. het in je mond nemen om de smaak te onderzoeken
♢ wil je even proeven of de soep goed is?
Regelmatig werkwoord: proe-ven
ik proef
jij/u proeft
hij/zij proeft
wij/zij/jullie proeven
ik/jij/u/hij/zij proefde
wij/zij/jullie proefden
hij heeft geproefd
de/het/een geproefde ....
proevend, proevende
Gepubliceerd op 14-11-2017
proeven
betekenis & definitie