proeven
(1651) (euf.) copuleren, neuken: 'Zij heeft geproefd voor zij mocht eten' (gezegd van een zwangere vrouw). Ook: 'zij heeft vooruitgeproefd': ze heeft seks gehad voor het huwelijk. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • (Robert Henk Zuidinga: Eroticon: het ABC van de erotiek. 1990) • (M.A. van den Broek: Erotisch spreekw...