parkeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: par-ke-ren
1. tijdelijk ergens neerzetten
♢ waar heb je je auto geparkeerd?
2. nog niet behandelen
♢ dit punt wordt 'geparkeerd' tot de volgende vergadering
Regelmatig werkwoord: par-ke-ren
ik parkeer
jij/u parkeert
hij/zij parkeert
wij/zij/jullie parkeren
ik/jij/u/hij/zij parkeerde
wij/zij/jullie parkeerden
hij heeft geparkeerd
de/het/een geparkeerde ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
parkeren
betekenis & definitie