parket - zelfstandig naamwoord
uitspraak: par-ket
1. vloer van stroken hout
♢ wij hebben een parketvloer thuis
2. bepaalde rang in de bioscoop
♢ we zaten parket die avond
3. bureau van het Openbaar Ministerie
♢ de brief is verzonden door het parket
1. in een moeilijk parket zitten
[in een moeilijke situatie]
Zelfstandig naamwoord: par-ket
het parket
de parketten
Gepubliceerd op 14-11-2017
parket
betekenis & definitie