Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

paren

betekenis & definitie

paren - regelmatig werkwoord
uitspraak: pa-ren

1. geslachtsgemeenschap hebben
we zagen twee honden die aan het paren waren

Regelmatig werkwoord: pa-ren
ik paar
jij/u paart
hij/zij paart
wij/zij/jullie paren
ik/jij/u/hij/zij paarde
wij/zij/jullie paarden
hij heeft gepaard
parend, parende

Synoniemen
bespringen, naaien, neuken, tokkelen, vrijen, wippen