Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

pan

betekenis & definitie

pan - zelfstandig naamwoord

1. voorwerp om eten in te koken of te bakken
♢ heb je de pan met aardappels al opgezet?
1. de kosten rijzen de pan uit
[ze worden erg hoog]
2. de vijand in de pan hakken
[helemaal verslaan]
3. het was een pan!
[een enorme rotzooi]
4. een veeg uit de pan krijgen
[een flinke berisping]
5. de vlam slaat in de pan
[de inhoud van de pan vliegt in brand]
2. dakpan
♢ er liggen rode pannen op het dak
1. wij zijn onder de pannen
[we hebben onderdak]

Zelfstandig naamwoord: pan
de pan
de pannen
het pannetje