pand - zelfstandig naamwoord
1. deel van een kledingstuk
♢ op de panden van zijn jas zat modder
2. waar je in kunt wonen of werken
♢ het pand is in de Vondelstraat
Zelfstandig naamwoord: pand
het pand
de panden
het pandje
Synoniemen
gebouw
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.