overtreffen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: o-ver-tref-fen
1. beter, mooier, groter of sterker zijn
♢ Fabian overtreft zijn broer in lengte
1. het overtrof hun verwachtingen
[was beter dan ze verwachtten]
2. hij heeft zichzelf overtroffen
[het nog nooit zo goed gedaan als deze keer]
Onregelmatig werkwoord: o-ver-tref-fen
ik overtref
jij/u overtreft
hij/zij overtreft
wij/zij/jullie overtreffen
ik/jij/u/hij/zij overtrof
wij/zij/jullie overtroffen
hij heeft overtroffen
de/het/een overtroffen ....
overtreffend, overtreffende
Synoniemen
overstemmen, uitstijgen
Gepubliceerd op 14-11-2017
overtreffen
betekenis & definitie