Synoniemen zoeken
Synoniem van overtreffen
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
overtreffen
overtreffen - beter, groter, mooier, enzovoort zijn dan iemand of iets anders. 'Overtreffen' kan, evenals het synonieme in de schaduw stellen of overschaduwen een persoon, dier of zaak als onderwerp hebben. Verre overtreffen heet met stukken slaan of hoog uitsteken boven. Met betrekking tot een persoon of attributen van een persoon kan men ook voorbijstreven, (iemands) meerdere zijn, (iemand) de baas zijn en (iemand) de loef afsteken gebruiken: 'de Italiaanse economie streeft die van Engeland voorbij', 'Piet streeft Jan voorbij in schoolresultaten'. Overtroeven heeft alleen een persoon of groep personen als onderwerp: 'we moeten de concurrentie overtroeven'. Te boven gaan, overstijgen en uitstijgen boven hebben een zaak als onderwerp én een zaak als lijdend voorwerp: 'zoiets gaat mijn voorstellingsvermogen te boven'. Het winnen van heeft een persoonlijke eigenschap, stemming of gevoel als onderwerp: 'zijn nieuwsgierigheid won het van zijn angst'. Personen die anderen in roem overtreffen, overstralen die anderen.
Zie: aankunnen; overhand, de krijgen (over); overvleugelen; overwinnen; uitblinken; wedijveren.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Overtreffen
Het onderscheid tusschen te boven gaan en overtreffen bestaat hierin, dat overtreffen altijd eene ver¬gelijking onderstelt van eigenschappen van personen of van voorwerpen, die geacht worden gelijksoortige eigenschappen te bezitten, terwijl fe boven gaan ook gebruikt wordt van de vergelijking tusschen krachten en de uit¬werking, die zij teweegbrengen. De gewrochten van de groote Grieksche beeldhouwers, een Phidias, een Scopas, een Praxiteles, zijn tot heden nog altijd niet geëvenaard, laat staan overtroffen. Tegen den tijdgeest een dam op te werpen gaat zelfs het vermogen der mächtigsten te boven; een Julianus, een Karel V hebben dat op gevoelige wijze ondervonden.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
overtreffen
overtreffen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: o-ver-tref-fen
1. beter, mooier, groter of sterker zijn
♢ Fabian overtreft zijn broer in lengte
1. het overtrof hun verwachtingen
[was beter dan ze verwachtten]
2. hij heeft zichzelf overtroffen
[het nog nooit zo goed gedaan als deze keer]
Onregelmatig werkwoord: o-ver-tref-fen
ik overtref
jij/u overtreft
hij/zij overtreft
wij/zij/jullie overtreffen
ik/jij/u/hij/zij overtrof
wij/zij/jullie overtroffen
hij heeft overtroffen
de/het/een overtroffen ....
overtreffend, overtreffende
Synoniemen
overstemmen, uitstijgen