Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

opsplitsen

betekenis & definitie

opsplitsen - regelmatig werkwoord
uitspraak: op-split-sen

1. ze niet samen laten blijven
we hebben de oudere en de jongeren kinderen opgesplitst in twee groepen

Regelmatig werkwoord: op-split-sen
ik splits op (... ik opsplits)
jij/u splitst op (... jij opsplitst)
hij/zij splitst op (... hij opsplitst)
wij/zij/jullie splitsen op (... wij opsplitsen)
ik/jij/u/hij/zij splitste op (... ik opsplitste)
wij/zij/jullie splitsten op (... wij opsplitsten)
hij heeft opgesplitst
de/het/een opgesplitste ....

Synoniemen
losmaken, scheiden, splitsen

Tegenstellingen
combineren, samenvoegen