oprecht - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: op-recht
1. wie de waarheid spreekt en niet bedriegt
♢ hij was oprecht toen hij zei dat hij het niet gedaan had
1. oprecht verontwaardigd zijn
[heel erg]
2. waarin je je echte gevoel laat blijken
♢ Camilla had er oprecht spijt van
Bijvoeglijk naamwoord: op-recht
... is oprechter dan ...
het oprechtst
de/het oprechte ...
Synoniemen
eerlijk, gemeend, loyaal, waarachtig
Tegenstellingen
oneerlijk
Gepubliceerd op 14-11-2017
oprecht
betekenis & definitie