opkijken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: op-kij-ken
1. niet veel zin hebben om het te doen
♢ hij keek erg op tegen alle drukte
2. ontzag en bewondering voor hem hebben
♢ iedereen kijkt een beetje tegen hem op
3. er verbaasd over zijn
♢ daar kijk ik van op!
Onregelmatig werkwoord: op-kij-ken
ik kijk op (... ik opkijk)
jij/u kijkt op (... jij opkijkt)
hij/zij kijkt op (... hij opkijkt)
wij/zij/jullie kijken op (... wij opkijken)
ik/jij/u/hij/zij keek op (... ik opkeek)
wij/zij/jullie keken op (... wij opkeken)
hij heeft opgekeken
opkijkend, opkijkende
Synoniemen
opzien
Gepubliceerd op 14-11-2017
opkijken
betekenis & definitie