Wat is de betekenis van opkijken?

2025-04-21
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-04-21
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opkijken

(keek op, heeft opgekeken), 1. naar omhoog kijken: uit de binnenplaats naar het balcon opkijken; — (fig.) tegen iem. opkijken, ontzag voor hem gevoelen omdat men hem zijn meerdere acht; tegen iets opkijken, er tegen opzien, het te moeilijk, te zwaar, te vervelend voor zich achten; 2. de ogen opslaan van zijn werk ; opzie...

2025-04-21
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

opkijken

opkijken - onregelmatig werkwoord uitspraak: op-kij-ken 1. niet veel zin hebben om het te doen ♢ hij keek erg op tegen alle drukte 2. ontzag en bewondering voor hem hebben ♢ iedereen kijkt een b...

2025-04-21
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

opkijken

(onov ww; keek op; h. opgekeken) - het hoofd vlak voor en/of tijdens het moment van treffen van de bal vroegtijdig (te snel) omhoog bewegen en wegdraaien, waardoor het lichaam meegaat en de bal anders (minder goed) wordt geraakt dan bedoeld • Let er vooral op dat u niet te snel opkijkt - pas wanneer u ziet dat de bal er niet meer ligt, mag u opkijk...

2025-04-21
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opkijken

v.; vreemd —, nij, nuver opsjen, jin fornuverje.

2025-04-21
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-04-21
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opkijken

keek op, h. opgekeken (1 naar omhoog kijken; in de hoogte zien; ook fig.; 2 de ogen opslaan van zijn werk: opzien van dat, waar men juist mee bezig is; ook fig.): 1. uit de laagte opkijken; naar het huis opkijken; fig. naar (of: tegen) iem. (of: iets) opkijken, tegen iem. opzien; 2. hij was aan het lezen, maar keek bij deze woorden op; fig. ergens...

2025-04-21
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opkijken

('op) (keek op, heeft opgekeken) 1. naar omhoog kijken; naar of tegen iemand -, ook Fig. iemand boven zich achten; tegen iets -, het te moeilijk, te lastig vinden. ➝ hoog. 2. de ogen van zijn werk opslaan: zonder voortarbeiden. 3. zich verbazen: nuchter, raar, verwonderd, vreemd -.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-04-21
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opkijken

(keek op, heeft opgekeken), 1. naar omhoog kijken: uit de binnenplaats keek hij op naar het balkon; (fig.) tegen iemand -, ontzag voor hem voelen omdat men hem zijn meerdere acht; tegen iets opkijken, ertegen opzien, het te moeilijk, te zwaar, te vervelend vinden; 2. de ogen opslaan van zijn werk; opzien van datgene waar men juist mee bezig is: zo...