ophangen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: op-han-gen
1. aan een punt boven de grond vastmaken
♢ hij heeft het schilderij keurig opgehangen
Onregelmatig werkwoord: op-han-gen
ik hang op (... ik ophang)
jij/u hangt op (... jij ophangt)
hij/zij hangt op (... hij ophangt)
wij/zij/jullie hangen op (... wij ophangen)
ik/jij/u/hij/zij hing op (... ik ophing)
wij/zij/jullie hingen op (... wij ophingen)
hij heeft opgehangen
de/het/een opgehangen ....
Synoniemen
hangen, neerhangen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk