Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

punt

betekenis & definitie

punt - zelfstandig naamwoord

1. bepaalde ruimte of punt in de ruimte
dat huis ligt op een mooi punt
2. scherp uiteinde
♢ er zit een punt aan dit potlood
1. op het puntje van zijn stoel zitten
[heel goed opletten]
2. het ligt op het puntje van mijn tong
[ik weet het, maar kan er even niet opkomen]
3. daar kunnen ze een puntje aan zuigen
[een voorbeeld aan nemen]
4. tot in de puntjes verzorgd
[heel netjes]
3. hoek van vierkante lap
♢ met een punt van de zakdoek veegde hij zich schoon
4. gespreksonderwerp
♢ over het laatste punt wil ik nog even verder praten
1. dat is een teer punt
[je kunt er beter niet over praten]
2. ergens een punt van maken
[er moeilijk over doen]
3. een omstreden punt
[waarover verschil van mening bestaat]
5. eenheid in het spel
♢ hij haalde tien punten
6. leesteken in de vorm van een stip aan het eind van een zin
♢ een punt geeft aan dat men bij het lezen de stem moet laten dalen
1. dubbele punt
[leesteken dat bestaat uit twee stippen boven elkaar, die dienen om iets aan te kondigen]

Algemene uitdrukkingen:
1. we stonden op het punt om te vertrekken
[we zouden juist vertrekken]
2. als puntje bij paaltje komt
[als het eropaan komt]
Zelfstandig naamwoord: punt
de punt
de punten
het puntje

Synoniemen
locatie, oord, plaats, plek, stek


Alsjeblieft!
Dit artikel kreeg je van Ensie cadeau. Wil je ook bijdragen aan toegankelijke kennis?Word vriend van Ensie en ontvang een gratis encyclopedie!