Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

openen

betekenis & definitie

openen - regelmatig werkwoord
uitspraak: o-pe-nen

1. het gaan doen
♢ de vergadering werd geopend
2. zichtbaar worden
♢ de toekomst opent zich voor ons
1. je hart voor iemand openen
[hem vertellen over je diepste gevoelens]
3. zorgen dat je erin of erbij kunt
♢ wil je de deur voor mij openen?
1. een testament openen
[bekendmaken wat erin staat]
2. ogen en oren openen
[oplettend kijken en luisteren]
3. iemand de ogen openen
[hem de waarheid vertellen]
4. iemand de mond openen
[zorgen dat hij gaat praten]
5. een rekening openen
[zorgen dat iemand daar geld op kan zetten]
6. de intekening openen
[de gelegenheid geven om in te tekenen]
7. de jacht op iemand openen
[beginnen hem hinderlijk te volgen]
4. als eerste laten verschijnen
♢ de voorstelling opent met de act van een clown
1. het vuur openen
[beginnen met schieten]
5. ergens een gat of scheur in maken
♢ de chirurg opent de ontsteking met een mesje

Regelmatig werkwoord: o-pe-nen
ik open
jij/u opent
hij/zij opent
wij/zij/jullie openen
ik/jij/u/hij/zij opende
wij/zij/jullie openden
hij heeft geopend
de/het/een geopende ....

Synoniemen
aanboren, beginnen, inzetten, manifesteren, ontsluiten, openbaren, opendoen, openmaken, opensnijden, openstellen, opstarten, starten

Tegenstellingen
afnokken, dichtdoen, eindigen, ophouden, sluiten, staken, stoppen, toedoen, uitscheiden