Synoniemen zoeken
Synoniem van openen
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
openen
openen - open doen zijn. Een pakje, een slot enzovoort kan men openmaken, een deur of poort kan men opendoen; als een deur of poort op slot zit, moet men hem ontsluiten of opensluiten. Bij forceren en openbreken wordt geweld gebruikt. Een graf wordt opengelegd, een fles ontkurkt of, in België, afgetrokken. Een vat of een fles wordt aangebroken, een vat opent men door het aan te slaan, aan te boren of op te steken. Openen door te draaien, trekken, gooien enzovoort is opendraaien, opentrekken, opengooien. Opslaan heeft een boek e.d als lijdend voorwerp, maar ook de ogen.

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Openen
Waar de opening reeds aan¬wezig is, en zij slechts tijdelijk weer door eene deur, een hek, enz. ge¬sloten wordt, gebruikt men bij voorkeur open doen. Doe de deur open (om iemand binnen of uit te laten). Een brief, een pakket openen, maar ook open doen. Een koffer open doen of openen. Gebruikt men ontsluiten dan wil men uitdrukken dat het slot geopend wordt, ten einde den koffer te kunnen open doen. Open doen wordt het meest in de gewone spreektaal gebezigd. Ontsluiten behoort uitsluitend tot den verheven stijl. Openen wordt zoowel in de spreek- als in de schrijftaal gebezigd. Figuurlijk komt open doen niet voor, wel openen en ontsluiten: een handelsweg openen; eene vergadering openen; het vooruitzicht openen. Nieuwe wegen voor den handel ontsluiten.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
openen
openen - regelmatig werkwoord
uitspraak: o-pe-nen
1. het gaan doen
♢ de vergadering werd geopend
2. zichtbaar worden
♢ de toekomst opent zich voor ons
1. je hart voor iemand openen
[hem vertellen over je diepste gevoelens]
3. zorgen dat je erin of erbij kunt
♢ wil je de deur voor mij openen?
1. een testament openen
[bekendmaken wat erin staat]
2. ogen en oren openen
[oplettend kijken en luisteren]
3. iemand de ogen openen
[hem de waarheid vertellen]
4. iemand de mond openen
[zorgen dat hij gaat praten]
5. een rekening openen
[zorgen dat iemand daar geld op kan zetten]
6. de intekening openen
[de gelegenheid geven om in te tekenen]
7. de jacht op iemand openen
[beginnen hem hinderlijk te volgen]
4. als eerste laten verschijnen
♢ de voorstelling opent met de act van een clown
1. het vuur openen
[beginnen met schieten]
5. ergens een gat of scheur in maken
♢ de chirurg opent de ontsteking met een mesje
Regelmatig werkwoord: o-pe-nen
ik open
jij/u opent
hij/zij opent
wij/zij/jullie openen
ik/jij/u/hij/zij opende
wij/zij/jullie openden
hij heeft geopend
de/het/een geopende ....
Synoniemen
aanboren, beginnen, inzetten, manifesteren, ontsluiten, openbaren, opendoen, openmaken, opensnijden, openstellen, opstarten, starten
Tegenstellingen
afnokken, dichtdoen, eindigen, ophouden, sluiten, staken, stoppen, toedoen, uitscheiden