onrustig - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: on-rus-tig
1. met veel beelden, geluiden, bewegingen
♢ het was erg onrustig in de klas
2. zó gespannen dat je niet rustig kunt zijn
♢ de baby is weer erg onrustig vandaag
Bijvoeglijk naamwoord: on-rus-tig
... is onrustiger dan ...
het onrustigst
de/het onrustige ...
iets onrustigs
Synoniemen
bedrijvig, woelig
Gepubliceerd op 14-11-2017
onrustig
betekenis & definitie