omdraaien - regelmatig werkwoord
uitspraak: om-draai-en
1. het in tegenovergestelde richting brengen
♢ hij draait zijn hoofd om
2. in tegengestelde richting gaan
♢ halverwege zijn we omgedraaid
3. je lichaam op een andere kant leggen
♢ hij draait zich steeds om in bed
4. een andere stemming of mening krijgen
♢ hij was altijd erg aardig, maar hij is omgedraaid als een blad aan de boom
Regelmatig werkwoord: om-draai-en
ik draai om (... ik omdraai)
jij/u draait om (... jij omdraait)
hij/zij draait om (... hij omdraait)
wij/zij/jullie draaien om (... wij omdraaien)
ik/jij/u/hij/zij draaide om (... ik omdraaide)
wij/zij/jullie draaiden om (... wij omdraaiden)
hij heeft omgedraaid
de/het/een omgedraaide ....
omdraaiend, omdraaiende
Synoniemen
keren, omkeren, teruggaan, wentelen
Gepubliceerd op 14-11-2017
omdraaien
betekenis & definitie