nauwelijks - bijwoord
uitspraak: nau-we-lijks
1. met moeite, bijna niet
♢ ik kon het nauwelijks geloven
2. nog maar korte tijd (geleden)
♢ ik was nauwelijks thuis toen de bel ging
Bijwoord: nau-we-lijks
Synoniemen
amper, daarnet, juist, laatst, net, onlangs, pas, recentelijk, ternauwernood, zo-even, zojuist
Tegenstellingen
al, dik, reeds, royaal, ruim
Gepubliceerd op 14-11-2017
nauwelijks
betekenis & definitie