naaktheid - zelfstandig naamwoord
uitspraak: naakt-heid
1. het zonder kleren zijn
♢ Igor voelde zich wel prettig in zijn naaktheid
2. het naakte lichaam
♢ uit schaamte bedekte zij haar naaktheid
Zelfstandig naamwoord: naakt-heid
de naaktheid
Gepubliceerd op 14-11-2017
naaktheid
betekenis & definitie