markies - zelfstandig naamwoord
uitspraak: mar-kies
1. iemand van adel die vroeger een bepaald gebied bestuurde
♢daar verscheen de markies van Carabas
2. opvouwbaar zonnescherm aan de buitenkant
♢wij hebben markiezen boven alle ramen
Zelfstandig naamwoord: mar-kies
de markies
de markiezen
het markiesje
Gepubliceerd op 31-10-2017
markies
betekenis & definitie