mager - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: ma-ger
1. met een kleine breedte of omvang
♢dat kind is erg mager
1. zo mager als een lat
[heel erg mager]
2. een magere sprinkhaan
[iemand die erg mager is]
2. met weinig vet
♢verkoopt u magere melk?
3. wat weinig oplevert
♢die kleine winst is een mager resultaat
1. magere en vette jaren
[goede en slechte jaren]
Algemene uitdrukkingen:
1. een mager resultaat
[slechter dan verwacht]
Bijvoeglijk naamwoord: ma-ger
... is magerder dan ...
het magerst
de/het magere ...
iets magers
Synoniemen
dun
Tegenstellingen
corpulent, dik, zwaarlijvig, gezet, gezwollen, lijvig, opgezet, opgezwollen, vet
Gepubliceerd op 31-10-2017
mager
betekenis & definitie