Synoniemen zoeken
Synoniem van mager
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
mager
mager - kan slaan op mensen, dieren of op hun lichaamsdelen, en betekent: minder vet bevattend dan normaal. In informele stijl is het synoniem dun. Mager plus klein heet schriel, iel of schraal. Spichtig en sprietig slaan meestal op een mager meisje of een magere vrouw. Uitgeteerd betekent: uiterst mager door honger, ziekte of inspanning. Men gebruikt benig of knokig alleen in verband met vingers, handen, gelaat en dergelijke. Broodmager, zeer mager, kan alleen slaan op een persoon als totaal. Zo ook graatmager, (zo) mager als een hout/lat/sprinkhaan, vel over been, straatmager, zo mager als brandhout, mager als een graat en mager als een talhout. Wie broodmager is en bovendien uitgeput, heet uitgemergeld. Ontvleesd is 'broodmager geworden'.
Zie: slank; spiering, magere.
Synoniemen Handboek
Jef Anthierens (1998)
Mager
Gezegde(s):
• niet grondig
• als door een repel gehaald
• hij is een schendekeuken (= veelvraat die niet dik wordt)
• zo ijl als een bonenstaak
• zo plat als een duit
• zo effen als blompap
• mager als brood
• mager als brandhout
• zo mager als stokvis
• fijn als gemalen gruis
• zo schraal als een hek
• zo vet als een Spaans anker
• met de konijnen door de tralies kunnen eten
• hoog in het kruis
• je kunt zijn ribben tellen
• het vet zit hem niet in de weg
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Mager
Wat niet breed en dik is. Dun staat tegenover dik; rank tegenover breed en
zwaar: een rank vaartuig; slank tegenover kort, gezet, stevig; tenger staat tegenover grof; mager en schraal tegenover vet. Schraal en mager kan men dikwijls met elkander verwisselen: schrale kost en magere kost, mager of schraal van gestalte, een schrale troost en een magere troost. In sommige uitdrukkingen wordt echter uitsluitend schraal gebezigd: een schrale wind (een droge wind, die alles verdort), het koren staat schraal; in andere daarentegen geeft men meer de voorkeur aan mager; welk een mager geraamte van een paard! voor een paard, dat vet en vleesch beide mist. Mager vleesch = vleesch zonder vet.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
mager
mager - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: ma-ger
1. met een kleine breedte of omvang
♢dat kind is erg mager
1. zo mager als een lat
[heel erg mager]
2. een magere sprinkhaan
[iemand die erg mager is]
2. met weinig vet
♢verkoopt u magere melk?
3. wat weinig oplevert
♢die kleine winst is een mager resultaat
1. magere en vette jaren
[goede en slechte jaren]
Algemene uitdrukkingen:
1. een mager resultaat
[slechter dan verwacht]
Bijvoeglijk naamwoord: ma-ger
... is magerder dan ...
het magerst
de/het magere ...
iets magers
Synoniemen
dun
Tegenstellingen
corpulent, dik, zwaarlijvig, gezet, gezwollen, lijvig, opgezet, opgezwollen, vet