Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 31-10-2017

maal

betekenis & definitie

maal - zelfstandig naamwoord

1. elk moment waarop het gebeurt
♢ik zat voor de eerste maal in een sportwagen
1. dat is ten enen male uitgesloten
[absoluut uitgesloten]
2. herhaalde malen
[verschillende keren]
3. eenmaal is geen maal
[één is zo goed als niets]
4. voor de honderdste maal
[talloze keren]
2. keer per dag dat je voedsel eet
♢ze bereidde een heerlijk maal voor ons
3. keer, vermenigvuldiging
♢hij verdient drie maal het minimumloon
1. zo zeker als twee maal twee vier is
[heel zeker]

Zelfstandig naamwoord: maal
het maal
de malen
het maaltje

Synoniemen
keer, maaltijd