lozen - regelmatig werkwoord
uitspraak: lo-zen
1. vloeistof laten weglopen
♢ de schipper heeft de olie in zee geloosd
1. een zucht lozen
[zuchten]
2. ervoor zorgen dat je hem kwijtraakt
♢ ik heb die vervelende vent eindelijk kunnen lozen
Regelmatig werkwoord: lo-zen
ik loos
jij/u loost
hij/zij loost
wij/zij/jullie lozen
ik/jij/u/hij/zij loosde
wij/zij/jullie loosden
hij heeft geloosd
de/het/een geloosde ....
lozend, lozende
Gepubliceerd op 14-11-2017
lozen
betekenis & definitie