zucht - zelfstandig naamwoord
1. diepe uitademing waarbij je een zacht geluid maakt
♢ met een diepe zucht raapte hij de krant op
1. een zucht van verlichting slaken
[ergens heel opgelucht over zijn]
2. in een vloek en een zucht
[heel snel]
2. overdreven sterk verlangen ergens naar
♢ zijn moeder heeft last van vraatzucht
Zelfstandig naamwoord: zucht
de zucht
de zuchten
het zuchtje
Gepubliceerd op 14-11-2017
zucht
betekenis & definitie