Wat is de betekenis van lozen?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

lozen

(1968) (inf.) ejaculeren; klaarkomen (van de man). • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • (Spectrum Sex Atlas. Een nieuwe geïllustreerde gids. 1978. Vertaling en bewerking Liselotte de Vaal & Otto M. de Vaal. 1981)

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lozen

lozen - Werkwoord 1. (ov) iets uitwerpen, kwijt zien te raken, gewoonlijk een vloeistof Vroeger werden er veel kalizouten in de Rijn geloosd.

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

lozen

lozen - regelmatig werkwoord uitspraak: lo-zen 1. vloeistof laten weglopen ♢ de schipper heeft de olie in zee geloosd 1. een zucht lozen [zuchten] 2. ervoor zor...

2024-04-19
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

lozen

lozen - ejaculeren. Loosde ik dus plichtbewust ergens in het echtelijk bed maar daarbuiten leefde ik kuis als een monnik. Gangreen 12 [1968].

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Lozen

v., útsmite, útwetterje; een zucht —, in sucht (slûpe) litte, (op)lûke.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lozen

(loosde, heeft geloosd), 1. (gew.) iets dat vastzit, losmaken; 2. (Zuidn.) (een pand) lossen, inlossen; (rente) afkopen : 3. uit het lichaam verwijderen, kwijtraken: winden, boeren lozen ; zuchten lozen, slaken; zijn water lozen, urineren; 4. (van overtollig water) laten wegvloeien of (door een gemaal) afvoeren, uitwerpen: deze boezem loost op d...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

lozen

loosde, heeft geloosd: 1. loslaten; slaken: een zucht lozen; Z.-N. een pand lozen, inlossen; 2. (overtollig water) laten weglopen; afwateren: het water van een polder lozen; 3. iem. wegsturen, zien kwijt te raken: iem. lozen; 4. uitmonden: rivieren, die in zee lozen.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

lozen

('lo:zən) (loosde, heeft geloosd) [loos 14] 1. uit het lichaam verwijderen : water boeren, winden -. 2. loslaten, slaken : een zucht -. 3. zich ontdoen van, kwijtraken : klachten -. 4. afvoeren : het overtollig water van een polder -; kunstmatig -, door bemaling; natuurlijk -, door afvloeiing. 5. afwateren : dit water loost op de Vecht. 6....

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

lozen

(loosde, heeft geloosd), 1. uit het lichaam verwijderen, kwijtraken: zuchten lozen, slaken; zijn water lozen, urineren; 2. (van overtollig water) laten wegvloeien of (door een gemaal) afvoeren, uitwerpen; ook abs.: deze boezem loost op de IJssel; 3. zich ontdoen van, laten lopen: gelukkig heb ik hem kunnen lozen, ben ik hem kwijt; iemand lozen, weg...