losslaan

betekenis & definitie

losslaan - onregelmatig werkwoord
uitspraak: los-slaan

1. door slaan losmaken
♢ hij heeft met de hamer de plank losgeslagen
2. van zijn ankers gaan
♢ het schip is losgeslagen

Algemene uitdrukkingen:
1. losgeslagen jeugd
[die zich niet meer aan normen en waarden houdt]
Onregelmatig werkwoord: los-slaan
ik sla los (... ik lossla)
jij/u slaat los (... jij losslaat)
hij/zij slaat los (... hij losslaat)
wij/zij/jullie slaan los (... wij losslaan)
ik/jij/u/hij/zij sloeg los (... ik lossloeg)
wij/zij/jullie sloegen los (... wij lossloegen)
hij heeft losgeslagen
de/het/een losgeslagen ....
losslaand, losslaande