lossen - regelmatig werkwoord
uitspraak: los-sen
1. er de lading uithalen
♢ het schip werd in Rotterdam gelost
2. het niet langer vasthouden
♢ de duiven werden gelost
1. een schot lossen
[een keer schieten]
Regelmatig werkwoord: los-sen
ik los
jij/u lost
hij/zij lost
wij/zij/jullie lossen
ik/jij/u/hij/zij loste
wij/zij/jullie losten
hij heeft gelost
de/het/een geloste ....
lossend, lossende
Gepubliceerd op 14-11-2017
lossen
betekenis & definitie